Sorry dames, maar ik snap wel waarom mannen vrouwen soms niet begrijpen. Mannen zijn over het algemeen wat rationeler ingesteld en vinden duidelijkheid prettig. Zeg nou zelf: Een demonstratief geplaatste toiletrol op de trap is toch vooral leuk om overheen te springen?
Mannen willen gewoon dat vrouwen duidelijk zijn. Duidelijke vragen stellen. Dan zeggen zij daar ja of nee op. Niet zo moeilijk, toch?
En wat doen wij vrouwen?
Wij stellen geen duidelijke vragen. Wij geven HINTS.
We gaan op de bank zitten, het ene been over het andere, wiebelen onrustig heen en weer. En we zuchten. We zuchten wat af. We zuchten net zo lang en net zo hard, totdat de man wel moet opkijken van zijn gadget.
Dan vraagt de man, terwijl zijn laatste Angry Bird door de lucht vliegt: “Is er iets?”
Als we het echt op onze heupen hebben, zeggen we dan eerst: “Nee, er is niks, hoor.” met bijbehorende pruillip en blik richting parketvloer of nagels.
De man denkt dan: Mooi. Er is niks. En katapulteert vrolijk weer een vogel op zijn touchscreen. Ondertussen ontploffen wij bijna, want natúúrlijk is er wel iets, ziet hij dat dan niet?
Nee, dat ziet hij niet.
Hij werd gestoord omdat we wat harder ademden, maar toen hij ons vroeg of er iets was, zeiden wij nee. Daarmee is de kous af.
En natuurlijk is die kous niet af.
We HINTEN. We hopen dat hij onze lichaamstaal leest, dat hij in de oeverloze diepte van onze ogen kijkt en zegt “Schat, lieverd, ik zíe aan je dat er iets is, hoe kan ik je dag op empatische wijze weer goed maken?”
Maar dat doet hij meestal niet. Niet omdat hij niet wil: hij is zich gewoon van geen kwaad bewust. En dat Kwaad, waar hij zich niet van bewust is, zit naast hem op de bank, te wiebelen met haar pumps. Het wordt steeds kwader. Als we dan nog niet snappen hoe mannen communiceren, zuchten we nog eens heel diep, staan we demonstratief op, lopen we – onze hakken in het parket borend – naar de keuken, waar we luidruchtig de vaatwasser gaan staan in- of uitruimen. Daarbij laten we pannen extra hard in de kast kledderen, kijken we van hoe ver af we het bestek in de besteklade kunnen mikken, en als we écht irritant zijn – en dat zijn we soms – mompelen we ook nog wat binnensmonds, net hard genoeg dat hij het kan horen, maar te zacht om te verstaan.
Soms schrikt de man dan op van zijn Angry Birds spelletje, door zijn eigen vleesgeworden angry bird, die in de keuken smijt met pasta-tangen en bakjes. Hij denkt dan, huh, er was toch niks, waarom is ze dan zo luidruchtig bezig? en krabt zich eens achter zijn oor. Als hij niet al te bang aangelegd is voor lichamelijk letsel, brengt hij zijn gadget in veiligheid en durft hij de keuken in te komen lopen om te vragen of het gaat.
En dan, nou, dan is het prijs.
De man staat niets vermoedend te kijken terwijl de tsunami achter hem opdoemt en losbreekt. Een stortvloed van verwijten, die zich uren, dagen, weken, of zelfs jarenlang hebben opgehoopt, wordt in één keer op die arme kerel losgelaten. “Natuurlijk gaat het niet!” schalt het door de keuken, gevolgd door een stroom van verwijten, meestal opgebouwd in de loop van de dag – en als we het echt op onze heupen hebben, zit in de stroom van verwijten nog een aantal verwijten van vorige week, vorige maand, die ene keer dat hij flirtte in de Efteling, of een oude koe van tien jaar geleden.
De man vraagt zich af waar dit alles in godsnaam vandaan komt, en hoe het kan dat zijn anders toch best lieve en redelijke vrouw nu door de keuken raast als een oververhitte vrouwelijke Donald Trump. Hij snapt niet waar ze het vandaan haalt, al die verwijten, en wat hij in vredesnaam misdaan heeft. Bovendien had hij bijna level 32 van Angry Birds gehaald, en dat wil hij eigenlijk graag af gaan maken.
Maar de vrouw interesseert zich niet voor zijn gadget of vogels; zij weet weet wél wat hij misdaan heeft. Ze zal het hem eens haarfijn uitleggen, nu ze toch bezig is. Aan het einde van zo’n tsunami – die opvallend vaak voorkomen tijdens de hormonale, maandelijkse death wish dagen – laat ze de man verbouwereerd achter, terwijl ze haar heus gaat snuiten op het toilet, en vraagt hij zich af hoe zijn leven er uit zal zien als vrijgezel. De vrouw echter, is de tsunami kwijt, voelt zich wellicht ook een tikkeltje schuldig, want zo kwaad had ze het nou ook weer niet bedoeld.
Mannen zeggen meestal direct wat hen dwars zit. Ik vind dat heerlijk.
Vrouwen zijn daar soms een beetje jaloers op. Want de hele week rondlopen met zo’n opgebouwde tsunami van in je buik, dat is niet fijn hoor. Dat blijft borrelen, en ten slotte, tja, dan moet-ie er uit. De vraag is alleen wanneer. Vrouwen spelen fervent hints met mannen, maar het spelletje wordt nooit echt begrepen aan de andere kant.
Als wij zeggen “Pffff, de zolder moet weer eens opgeruimd worden.” denken mannen “Daar heeft ze gelijk in.” en hij gaat verder met zijn denkbeeldige vechtscène in Modern Warfare.
Hij gaat echter op geen enkele wijze er van uit dat wij daar mee bedoelen “JIJ moet de zolder weer eens opruimen. En met weer eens bedoel ik NU.” Aangezien we geen vraagteken achter de zin zetten, voelt hij zich in het geheel niet aangesproken. En als we heel eerlijk zijn, is dat ook niet zo gek. Want als we willen dat hij iets doet, waarom vrágen we het dan niet gewoon? Hij denkt dat we gewoon een feit constateren. En mannen zijn de flauwste niet: dat mag!
Enfin. Om een lang verhaal niet nog langer te maken, snap ik dus wel, dat mannen ons soms niet begrijpen. Godzijdank kunnen we ondanks alle emancipatie toch nog best lief zijn, die andere 28 dagen van de maand. Genoeg tijd voor de man om weer op te laden en de vrouw om verwijten te verzamelen voor de volgende keer.