Ja, je krijgt er heel veel voor terug: het ouderschap. Mooie momenten, een mini versie van jezelf, liefde, kusjes knuffels. Maar…. ook griep, driehonderd verkoudheden, buikloop en grijze haren. Je moet er immers wel wat voor over hebben.
Dit is wat niemand je zegt voordat je kinderen krijgt:
Snot. Snot is overal.
Je gaat je veel meer dan ooit tevoren met poep en plas bezighouden.
Je gaat merken op precies hoe weinig slaap je toch nog je werk kunt doen.
Slaap wordt waardevoller dan ooit.
Je gaat uren lang Dora, Bumba, of andere visueel traumatische zaken zien langskomen op televisie, keer op keer.
Je toiletbezoek wordt het enige moment van de dag waarop je misschien drie minuten privacy hebt. En met misschien bedoel ik waarschijnlijk niet.
Je gaat regelmatig wallen creëren waar men in Amsterdam jaloers op is.
Je zult zurige babykots op meestal je allerbeste kleding krijgen.
Baby’s hebben perfecte timing: meestal krijgen ze een spuitluier tot achter in de nek twee minuten nádat je ze in hun nieuwste dure pakje hebt gehesen nadat je al te laat was voor een afspraak.
Je komt naar alle waarschijnlijkheid nooit meer op tijd op een afspraak.
Je komt op plekken die audiovisueel belastend of zelfs traumatiserend zijn, zoals binnenspeeltuinen, ook wel bekend als de broedhaard van vele virale infecties.
Je gaat je basisschooltijd herleven door het helpen met huiswerk en het wachten op een schoolplein.
Speelafspraken met kinderen uit de klas van je kind lijken in het begin heel leuk, totdat je een vriendje op bezoek krijgt dat non-stop schreeuwt en met een stift op de muren begint te tekenen. Daarna word je selectiever in wie je kind mee op de hut af mag slepen na school.
De eerste paar jaar verbruik je ongeveer zeshonderdtwaalf pakjes billendoekjes en snoetenpoetsers.
De geur van Zwitsal zal je voor altijd je baby laten missen.
Wie verzonnen heeft dat je de pijn van een bevalling zo weer vergeet, heeft waarschijnlijk een schroefje los.
Je zult ongeveer 836 zetpillen toedienen, die er tien procent van de tijd direct weer uit gelanceerd worden door een hoestbui van je mini-me.
Lees verder onder de afbeelding
Je zult naar pretparken gaan en geen een achtbaan beleven omdat je de grootste deel van de tijd met een kinderwagen in het sprookjesbos op zoek bent naar een toilet met verschoontafel.
Je zult ijsjes kopen die binnen een minuut op de grond liggen, waardoor je weer nieuwe ijsjes moet kopen. Je moet hiervoor weer opnieuw in de rij, en je krijgt ook nog eens geen korting op het nieuwe ijsje, tenzij je je kind zelf laat vragen, en dan nog vaak niet.
Op vakantie gaan wordt een ander verhaal: je kunt pas veilig naar Spanje rijden als je auto beschikt over minstens twee dvd schermen op de kopsteun, gemiddeld twee tablets en een bereidheid om bij iedere afrit tussen hier en Spanje te stoppen omdat er altijd wel iemand moet plassen.
Snot en poep zijn leidend.
Zindelijk maken betekent minstens een keer ondergeplast worden.
Je krijgt waarschijnlijk heel veel tekeningen en knutselwerkjes mee van de opvang, school en dagverblijf. Je moet hier altijd enthousiast op reageren, ook als je geen idee hebt wat het moet voorstellen of waar je naar toe moet met het voorwerp.
Je zult alle mogelijke oplossingen tegen krampjes gaan googlen, uitproberen en kopen. Als die krampjes maar stoppen en het krijsen daarmee ook.
Je kunt soms je kind nog horen huilen, zelfs als het twee dorpen verderop bij je moeder logeert. Dit is een teken dat je even rustig aan moet doen.
Je gaat geheid een keer je sleutels terugvinden in de koelkast.
Je auto wordt een verzamelplaats van snoeppapiertjes, snoetenpoetsers, vergeten knuffels en stukjes happy meal verrassingen.
Maar…. boven alles krijg je er heel veel voor terug! ❤️
Je kent het misschien wel: je beseft bij het naar beneden lopen dat je het laatste toiletpapier hebt opgemaakt. Je bent de beroerdste niet, dus je pakt een wc rol, legt hem demonstratief op de trap, zodat de eerstvolgende die naar boven gaat deze mee kan nemen zodat hij of zij niet hoeft te airdryen na het toiletbezoek. Sociaal en hoffelijk, toch?
Fout!
Die wc rol, die wordt dan niet meegenomen. Nee nee. Die wc rol wordt een klein obstakel om omheen te lopen, overheen te stappen, of zelfs aan de kant te schuiven, want: wat staat dat ding hier onhandig?
Zo geldt dat overigens ook voor theedoeken die boven in de was moeten, haarspelden die in de strijd van de dag op de vloer eindigden, gekochte cosmetica die naar de badkamer meegenomen dienen te worden. Behendig wordt er omheen gecirkeld, er over heen gestapt en zelfs over gestruikeld (“wat ligt hier voor rotding!”) waarna het nog een week blijft liggen. Serieus, menschen: doe je huisgenoten een lol en neem het mee!
Dat gebrek aan pro-activiteit en hoffelijkheid lijkt wel een ziekte van deze moderne tijd.
Je zou denken: dit is geen hogere wiskunde, dit snapt iedereen met meer dan twee cellen.
Toch zou je je verbazen over hoe veel intelligente mensen het niet kunnen opbrengen om pro-actief te zijn.
Daarom trap ik nog even wat meer open deuren in, nu ik toch op dreef ben:
Staat er een vuilniszak bij de achterdeur? Gooi hem even in de bak buiten!
Staat er iemand in de trein te wachten om uit te stappen? Wacht dan even met instappen, hork!
Heb je op het werk gegeten en servies vuil gemaakt? Zet het even in de vaatwasser of was het zelf even af: je collega’s zijn niet je butler!
Heb je drinken besteld bij horeca personeel en komen ze het brengen? Wees dan zo sociaal om even op te kijken van je telefoon en dankjewel te zeggen.
Ten slotte nog een leuk filmpje van een (toevalligerwijs) man, die hoffelijkheid niet begrijpt, maar wel hilarisch is:
Zodra een vrouw een kind krijgt komt onherroepelijk uit haar omgeving de vraag: hoe combineer je werk en gezin? Of: en hoe veel uren ga je minder werken?
Dit is waarom dit een onbeschofte vraag is:
Allereerst: Niemand vraagt het aan mannen. Ik heb nooit iemand aan een kersverse vader horen vragen: “En hoe ga je dat nou doen, de zorg voor de baby combineren met je werk?”
Het insinueert dat de vrouw automatisch minder moet gaan werken wanneer zij moeder wordt, terwijl de meeste mannen net zo goed minder uren kunnen gaan werken.
Als je deze lijn doortrekt hoor je er zelfs het vooroordeel in dat een moeder geen goede moeder kan zijn als ze niet minder gaat werken.
Vaders zijn net zo verantwoordelijk voor (en in staat tot) het opvoeden van hun kinderen en alles wat daarbij komt kijken als moeders.
Ten slotte: Niemand heeft er wat mee te maken hoe je als moeder je werk combineert met je gezin. Voor iedere moeder en vader is dit anders, iedere individu heeft zijn eigen behoeftes. Daarbij zijn ouders prima in staat te beoordelen bij welke vorm van opvang hun kind goed gedijt.
Het overkomt veel ouders die – ondanks de liefde voor hun kinderen – besluiten dat het huwelijk op is: plotseling word je co-ouders. Vader of moeder van je kind blijf je natuurlijk vierentwintig uur per dag, zeven dagen in de week. Maar na de scheiding zul je je kind – indien je samen ervoor blijft zorgen – niet meer honderd procent van de tijd bij je hebben.
Ik ben zelf een kind van gescheiden ouders. Daarbij ben ik zelf een gescheiden moeder. Ik ken best veel gescheiden papa’s en mama’s. De een ‘heeft’ de kinderen de ene week wel en de andere week niet, de ander heeft weer een “ouderwetser” omgangsregeling (om het weekend en op woensdag naar vader). En zo zijn er talloze varianten te bedenken, afhankelijk van hoe je als ouders de zorg het beste kunt verdelen.
Je kunt wel stellen dat het voor het hele gezin aanpassen is, voor de kinderen nog het meest: opeens zijn je ouders niet meer samen, én heb je twee huizen, twee slaapkamers, en alles wat daarbij komt kijken. In de omgangsregeling van het co-ouderschap moet je als kind wennen aan dan hier slapen, dan daar slapen. Natuurlijk zijn er ook leuke kanten: zo krijg je vaak meer cadeaus als je jarig bent, of zelfs twee feestjes. Toch vergt het omschakelen bij kinderen vaak best veel. Bijvoorbeeld:
Waar blijft de lievelingsknuffel? Wat verhuist mee heen en weer en wat blijft op de zelfde plek? Wat moet je doen als je bij mama bent en je mist papa, of andersom?
Lees verder onder de afbeelding
Ook ouders hebben het tijdens en na hun scheiding zwaar. Er is vaak veel verdriet. Hierdoor wordt helaas (vaak onbewust) niet altijd even goed gelet op hoe veel impact de scheiding en alle veranderingen van dien op de kinderen hebben.
Hoe kun je je kind beschermen? Hoe zorg je er voor dat je kind zo weinig mogelijk pijn heeft van de scheiding?
Ik sprak ooit met een volwassen man wiens ouders gescheiden waren toen hij vrij jong was. Hij had zelf erg weinig last gehad van die scheiding, zo vertelde hij: “De reden waarom ik heel weinig last heb gehad van de scheiding van mijn ouders, was omdat ze ook na de scheiding goed met elkaar bleven communiceren en beslissingen over mij altijd samen namen. Ik vond dat heel prettig, dat mijn ouders toch gewoon normaal met elkaar bleven praten en dat zij één lijn trokken wanneer het op mij aan kwam.”
Co-ouderschap is niet waar je voor kiest wanneer je aan kinderen begint. Je hoopt je kinderen een liefdevol en stabiel gezin te kunnen bieden. Als dit niet lukt en je gaat ondanks alle inspanningen toch uit elkaar, voel je je vaak schuldig. Goed blijven communiceren met je ex-partner is niet altijd het eerste waar je behoefte aan hebt, maar voor je kinderen is het van groot belang: als papa en mama op één lijn blijven, geeft dat een veel veilig(er) gevoel.
Hieronder nog een aantal tips:
Stel elkaar direct op de hoogte van belangrijke zaken / urgente situaties zoals bijvoorbeeld een ziekenhuisbezoek.
Ga als dit kan samen kijken op belangrijke momenten, zoals bij uitvoeringen op school, wedstrijden etc. Als het je niet lukt om naast elkaar te staan, zorg dan dat je er wel allebei bent, ook al sta je niet naast elkaar te kijken. Je kind weet dan wel dat jullie beiden de moeite hebben genomen.
Neem beslissingen samen: bijvoorbeeld over grotere cadeau’s, rijlessen, hobby’s, etc. Communiceer hierover zo veel mogelijk samen richting je kind. Als dit niet gaat, kun je wel in de wij vorm praten: “Je moeder en ik hebben samen besloten dat..”
Maak onderling duidelijke afspraken over wat wel en niet mag, in beide huishoudens!
Indien het mogelijk is: drink dan een kopje koffie bij de overdracht; als kinderen zien dat hun ouders ondanks de scheiding toch nog steeds vriendelijk en normaal met elkaar omgaan zonder elkaar in de haren te vliegen, kan dit loyaliteitsproblemen voorkomen.
Deze kan ik niet vaak genoeg herhalen: Spreek NIET negatief over je ex-partner waar je kinderen bij zijn! En nee, ook niet tegen een vriendin aan de telefoon, als je kinderen bij je in de kamer zitten. Jij denkt misschien dat ze het niet horen: geloof me, niets is minder waar.
Een kind houdt van beide ouders even veel en wil niet kiezen: door negatief over de andere ouder te praten geef je je kind een ontzettend verdrietig gevoel dat – indien herhaald – voor psychische problemen kan zorgen op lange termijn.
Heb jij nog co-ouderschapstips? Laat het weten door een reactie achter te laten!
Chrisje’s VIP blogger Susan Schuitema heeft Alopecia areata, waardoor zij last heeft van (soms blijvend) haarverlies.
Wat bijna niemand van mij weet, maar ik wel graag wil vertellen: Een tijdje na de geboorte van mijn zoon, viel het mij op dat mijn ene wenkbrauw begon uit te vallen. Vervelend, maar niet zorgelijk. Ik dacht dat het wel weer aan zou groeien. Steeds meer haartjes vielen uit, en voordat ik het wist was ik bijna een hele wenkbrauw kwijt. Via de huisarts kwam ik terecht bij een dermatoloog. Ze bekeek mijn wenkbrauwen en gaf mij de diagnose Alopecia areata. Juist ja, en dat is?
Het komt er dus op neer, dat je eigen lichaam je haartjes niet herkent en daarom zoiets heeft van, rot maar lekker op. Het zou kunnen dat het weer aangroeit, het zou ook kunnen dat het wegblijft. Daar had ik dus drie keer niks aan. Er is dan ook weinig aan te doen, er bestaan een aantal opties en ik begon met de meest makkelijke. Een lotion die ik kon aanbrengen. Dit heb ik enkele maanden geprobeerd, zonder effect. Na een hele lange tijd zag ik dat langzaamaan mijn wenkbrauw terug begon te komen. Het nadeel daarvan, is dat mijn andere wenkbrauw begon uit te vallen. En daarnaast ook nog aan één kant mijn wimpers. Wat een feest!
Hoewel ik het heel vervelend vond, had ik overal wel een oplossing voor. Mijn wenkbrauwen tekende ik bij. Wat nog best een uitdaging is. Ik liep er in het begin dan ook vaak bij als clown. Te dunne wenkbrauwen, te dik, te lang, te donker. Vooral het laatste, veel te donker!
Mijn wimpers kon ik weinig aan doen, dat accepteerde ik dan maar. Ik durfde alleen geen make-up meer te dragen, ik was veel te bang dat er nog meer uit zou vallen. Wat wel zorgde voor onzekerheid, want ik voelde me vaak heel kaal. Letterlijk en figuurlijk, kaal.
Beide wenkbrauwen zijn weer op zijn retour. Ze zijn nog niet zo vol en compleet als dat ze waren, jaren geleden, maar goed, ze zijn weer onderweg. Ook mijn wimpers groeien weer aan, maar wel in de totaal verkeerde richting. Hierdoor sta ik dus iedere ochtend voor de spiegel, met een wimpertang, mijn wimpers in de goede richting te dwingen. Allemaal te overzien.
En toen kwam voor mij de zwaarste klap. Tijdens het borstelen van mijn haar, na het douchen, zag ik in de spiegel een kale plek.
Bovenop mijn hoofd, een kleintje nog maar, maar toch. Er zat een kale plek en ik wist hoe snel dat kon veranderen. Mijn haar ging in een staart, niemand die het zag, niet meer over nadenken, klaar. In de hoop dat het bij dit kleine plekje bleef, maar helaas. Het werd groter en groter, en tot op de dag van vandaag groeit het niet terug, maar valt er alleen maar meer uit. De kale plek is niet meer te verbergen met los haar.
Daar waar ik geen make-up meer durf te dragen, durf ik nu ook mijn haar niet meer los te dragen. Terwijl ik mezelf toch écht mooier vind met losse haren. Mijn krullen, het staat zoveel vrouwelijker dan mijn strakke staart. Een bezoekje aan de kapper, waar ik mij altijd op kon verheugen, is nu een ‘knip de puntjes maar’ en ik doe snel mijn haar weer vast.
En zelfs nu met staart in, als ik het niet op de juiste manier vast doe, zie je de kale plek. De enige optie is dus echt een hele strakke staart. En daar moet ik het voorlopig mee doen.
Na ieder douchebeurt ben ik bang dat er nog meer haar weg is.
Haren verven durf ik niet meer. En iedere keer als ik in de spiegel kijk, word ik niet blij van wat ik zie. Mezelf lelijk noemen, daar ben ik een tijd geleden mee gestopt, want dat ben ik niet. Maar aantrekkelijk? Dat voel ik mij absoluut niet. Ik zie niet de Susan, die ik eigenlijk van binnen wil zijn. Ik zie een saai en leeg persoon, terwijl ik eigenlijk die krullenbol met een beetje make-up wil zijn.
Tot nu toe kan ik het nog redelijk verbergen, maar ik denk er steeds vaker over na, wat als? Wat als het niet terug groeit? Wat als het nóg groter wordt en het wel te zien is, als ik mijn haren vast draag? Wat als er nog een kale plek bij komt? Ik krijg de neiging om mijn haar dan weg te halen en een pruik te gaan dragen. Dat stel ik uit, tot het echt niet meer anders kan, maar dat idee alleen al, doet mij pijn. Ik wil het niet, maar ik wil me graag weer mooi voelen.
Dus de volgende keer dat je mij ziet lopen, en je ziet mij met mijn haren vast en mijn make-uploze gezicht. Denk dan niet dat ik zo’n moeder ben die zichzelf niet meer verzorgt. Zie dan alsjeblieft de vrouw die ik ben, onder mijn naturelmaskertje. Besef dan dat ik in gedachten de blije krullenbol ben mét een beetje make-up. Dan blijf ik heel hard duimen, dat mijn lichaam mijn haar weer wil kennen en dat we elkaar binnenkort weer mogen ontmoeten.
Je kent het vast wel: als ouder heb je wel eens van die dagen / weken / jaren (haha) wanneer het lijkt alsof je kind pas naar je luistert als je voor de derde / achtste keer iets zegt. Of pas luistert wanneer je je stem verheft, wat voor niemand leuk is.
Jij: “Kind?”
Kind: “Pomptiedom.”
Jij: “Kind?”
Kind: “Tralala…”
Jij: “Kind? Joehoe?”
Kind: loopt kamer uit.
Jij: “KIND!”
Kind: “Nou zeg, je hoeft niet te schreeuwen!”
Zucht.
Waarom horen kinderen ons niet? En bovendien: Horen ze ons echt niet, of horen ze ons wel maar willen ze ons niet horen?
Het is natuurlijk erg gemakkelijk om te roepen “Hij / zij luistert de laatste tijd voor geen méter!”, maar daarmee leg je alle ‘schuld’ bij het kind, terwijl je met een beetje gezonde zelfreflectie vaak ziet dat het niet luisteren voortkomt uit een onderliggende oorzaak. Soms ligt die bij (de ontwikkeling van) je kind, soms bij jou, soms bij jullie interactie.
Hieronder vijf mogelijke redenen waarom je kind niet luistert:
Optie 1: Je kind zit in zijn of haar bubbel!
Kinderen zitten graag en veel in hun eigen wereldje. Ze fantaseren, spelen, bedenken, dagdromen: dat hoort allemaal er bij als je een super cool kind bent. Hoewel het voor jou misschien lijkt alsof je kind niks zit te doen, kan er in zijn of haar hoofdje een hele wereldreis of spannend avontuur plaatsvinden: Net als bij een echte droom duurt het even eer je daar weer van terug komt en met je voeten op aarde landt.
Lees verder onder de afbeeldingen
Optie 2: Verwerkingssnelheid
Niet ieder kind heeft een al te beste concentratie of (informatie)verwerkingssnelheid. Door zijn of haar naam te roepen kun jij dan misschien een directe reactie verwachten, maar je kind heeft het misschien in eerste instantie nog niet door dat wat jij zegt of roept van toepassing is op hem of haar.
Optie 3: Maak meer / beter contact
Veel kinderen horen je veel beter als ze je er bij zien. Om beter contact met je kind te maken loop je er naar toe of ga je op ooghoogte van je kind zitten terwijl je hem of haar aanspreekt.
Optie 4: Je vraagt te veel
Soms kun je in de valkuil schieten van het te veel vragen aan je kind. Je bent natuurlijk moeder en geen politieagent. Je kind hoeft niet constant opdrachten van je te krijgen. Als je jezelf er op betrapt dat je aan de lopende band opdrachten geeft of controleert (“Niet doen, zit rechtop, dat is gevaarlijk, hou eens op”) is het niet zo héél vreemd als je kind op een gegeven moment niet meer echt luistert. Er komt dan te veel informatie binnen, waardoor niets meer veel indruk maakt.
Optie 5: Je kind maakt zich los van jou
Je kind maakt zich tijdens het opgroeien steeds meer los van jou. Hoe vervelend dat soms ook is omdat we onze kinderen het liefst zo klein mogelijk houden, toch is dit een goede en gezonde ontwikkeling. Je kind wordt steeds meer zijn eigen individu en wil dan ook steeds meer eigen inspraak over zijn doen en laten. Wanneer je kind erg veel weerstand toont, is het dus goed om je af te vragen of je jouw kind voldoende verantwoordelijkheden en vrijheid geeft die passen bij de leeftijd, en of je misschien een beetje te bemoederend bent op dit moment. Niet gemakkelijk, maar het proberen waard.
“Komt u maar mee, mevrouw”. Een verpleegster met een groen operatiepak wijst naar de deur. Ik sta op van het bedje. Ze trekt de gordijnen achter me dicht. Ik doe hetzelfde met het operatiehemd dat ik aan heb. Dat dicht is van voren en open van achter. Dat mijn kadetjes ongewild in de schijnwerpers plaatst. Een reetspleet, noemde mijn wederhelft de achterkant van mijn openhangede tenue zojuist.
Hij probeerde me ermee aan het lachen te maken. Wetende dat dat de zenuwen voor de ingreep die me stond te wachten ietwat zou wegnemen. Ik kijk naar hem terwijl ik de gang op loop. Hij knikt me bemoedigend toe. “Succes en tot zo, lief”. Ik doe mijn best een glimlach te produceren. Het lukt me maar half. Dan trekt de verpleegster de deur achter me dicht. Daar ga ik. Alleen. Met de billen bloot. Letterlijk.
Ik begin mijn weg naar de operatiekamer. Mijn blik richtend op de rug van de verpleegster. Op de automatische piloot volg ik haar voetstappen. Het gepiep van haar plastieken slippers op de linoleum vloer zouden me normaliter irriteren. Maar mijn gedachten zijn er niet bij. Ik ben te afwezig om er wat van te vinden. De gang lijkt eindeloos te duren. Een koude rilling loopt over mijn rug. Een huivering die van mijn onderrug, via mijn schouders, mijn kruin in schiet. Ik vraag me af of het door de zenuwen komt. Door de kilte van de vloer die via mijn blote voeten mijn lichaam binnendringt. Door mijn koude kont. Of door het gevoel er helemaal alleen voor te staan.
Dat gevoel is ondertussen een bekende geworden, gedurende de afgelopen twee jaar. Onverwachts. Want vanaf het begin van ons fertiliteitstraject hebben mijn echtgenoot en ik steun gevoeld. Medeleven. Liefde. Uit de directe en minder directe omgeving. Uit zowel verwachte als onverwachte hoeken. Al twee jaar horen we lieve woorden van onze families. Verrassen ze ons met uitstapjes, cadeaus of andere ruggensteuntjes. Al twee jaar laten vrienden en vriendinnen op stel en sprong alles uit de handen vallen om langs te komen. Soms met taart. Soms met bloemen. Soms gewoon om er te zijn. Al twee jaar geven collega’s ons knuffels, gelukswensen of bemoedigende petsen op onze derrières. Al twee jaar raken we soms overweldigd door het aantal berichtjes, telefoontjes en kaartjes. En toch is de moeizame weg naar het moederschap het eenzaamste wat ik tot nu toe in mijn leven heb moeten ondernemen.
Want aan het einde van de rit staan mijn gemaal en ik er alleen voor. Als de kaartjes gelezen zijn en de cadeautjes zijn uitgepakt. Als de vrienden en vriendinnen weer naar huis toe zijn. Als de knuffels gegeven zijn en de berichtjes gelezen. Dan blijven mijn eega en ik over. Alleen. Omringd door een resem aan doctoren, verpleegsters, apothekers en zielenknijpers. Maar alleen. Want ook onze families kunnen er niet voor zorgen dat wij eindelijk potten met augurken in kunnen slaan. En ook vrienden en vriendinnen zijn er nog niet in geslaagd om een broodje in de oven te krijgen (hoewel de taart die ze soms meebrengen wel voor dikke buiken zorgt). Ook van knuffels raak je normaal gezien niet zwanger. Laat staan van kaartjes. En zelfs de mannen en vrouwen in de groene operatiepakken zijn er tot dusver niet in geslaagd om mijn tikkende biologische klok te doen veranderen in poepluiers en fopspenen. En dus zijn wij het die steeds met de billen bloot moeten.
Alleen.
En zelfs de liefde van mijn leven moet mij zo nu en dan aan mijn lot overlaten. Soms kan ook hij niks anders doen dan kijken hoe mijn naakte spleet het omkleedkamertje verlaat. Want hoewel hij al twee jaar lang een rots in de branding is. Een steun en toeverlaat. Een houvast in emotionele tijden. Uiteindelijk is het mijn buikwand die doorboort wordt met injectienaalden. Aan het einde van de rit is het mijn hormoonhuishouding die overhoop gegooid wordt. Wanneer alles voorbij is, is het mijn lijf dat het lijdend voorwerp is. En ook mijn wederhelft wou soms dat het anders was. Ook hij had liever gezien dat de lasten op een wat eerlijkere manier gedeeld konden worden. Maar ook hij beseft dat het niet veel zin heeft om zijn eigen zitvlak te ontbloten. Dat een scopie van zijn binnenste niet zinvol gaat zijn om in verwachting te raken. En dat hetgeen dat hij kan baren aanzienlijk bruiner en stinkender is dan hetgeen dat – hopelijk – ooit uit mij gaat komen. En dus doet hij het enige dat hij kan. Grapjes maken om mijn zenuwen tegen te gaan. Op mij wachten. Me knuffelen als het erop zit. En alle emotionele steun bieden die hij kan.
Maar fysiek sta ik er alleen voor. Besef ik, terwijl de verpleegster voor mij de operatiekamer binnen wandelt. “Gaat u maar liggen, mevrouw”. Alleen. Omringd door een resem aan doctoren en verpleegsters in een operatiekamer. Maar alleen. Want uiteindelijk is het mijn lichaam waar over een paar minuten een camera in gestoken wordt. Aan het einde van de rit zijn het mijn benen die zo dadelijk in de steunen moeten. Wanneer alles voorbij is, is het mijn lijf dat verkrampt om de golven van ongemak op te vangen. En per slot van rekening ben ik degene die in een operatiekamer staat. Alleen. Op blote voeten. In een openhangend operatiehemd. Met reetspleet.
Ik kende dit idee al een aantal jaar, en ik heb meerdere keren op het punt gestaan mij aan te melden. Europakinderhulp is de organisatie die bemiddelt tussen de vakantiekinderen en de gastgezinnen. Ik zie het nog steeds met regelmaat voorbij komen en het bleef mijn aandacht trekken.
Kinderen waarbij het thuis niet optimaal is, een zieke ouder, geen financiële middelen of wat je ook kunt bedenken. Deze kinderen worden aangemeld voor een vakantie, en deze vakantie vindt plaats in een gastgezin.
Aanmelding
Na overleg met mijn man, heb ik dit jaar wél een aanmelding gedaan. Ook met het oog op ons plan om het traject in te gaan voor pleegzorg, leek het ons goed om eerst kortdurend te ervaren hoe het is. Een kind in huis, van een ander. Past dat bij ons, tegen welke dingen lopen wij aan en nog belangrijker, hoe reageert ons eigen kind hierop? Nu is de pleegzorg niet hetzelfde als een vakantie, maar wij willen graag ervaren hoe het is om voor het kind van een ander te zorgen.
De aanmelding is gedaan, het kennismakingsgesprek/screening is geweest. Hierin wordt alle informatie verteld, kun je vragen stellen en ook jouw wensen aangeven. Natúúrlijk kun je geen kind ‘bestellen’ naar wens maar er wordt wel gekeken naar wat er binnen ons gezin matcht. Wij geven onze voorkeur aan een kindje uit België of Nederland. Dit omdat het onze eerste keer is en het ons nog wat lastiger lijkt wanneer je niet dezelfde taal spreekt. Daarnaast geven wij de voorkeur aan voor de leeftijdscategorie 5-9 jaar. Dit met oog op ons eigen mannetje.
Kun je je zomaar aanmelden?
Ja en nee.
Je kunt je aanmelden wanneer je 18+ bent, maar zoals hierboven genoemd wordt er gescreend. Wat wil zeggen dat ze op huisbezoek komen voor de kennismaking, je levert referenties in en je vraagt een VOG ( verklaring omtrent gedrag ) aan. Daarnaast zijn ze altijd met zijn tweeën en letten ze op veel punten, of jij als gezin geschikt bent. Er wordt gekeken naar de buurt, de veiligheid en de gezinssamenstelling. Of je alleen bent of getrouwd, wel of niet geloofd, het maakt niks uit. Ook is het helemaal niet verplicht de hele vakantie van alles te ondernemen. Het mag maar het hoeft niet. In principe is de bedoeling dat hij of zij meedraait in het gezin. Koekjes bakken, spelen in de tuin, boekjes lezen uit de bibliotheek, de kinderboerderij. Bij ons logeren is al vakantie genoeg. Alles eromheen is extra.
En nu?
Onze gegevens worden om het systeem gezet, de aanvraag voor de VOG wordt gedaan, wij sturen nog referentieformulieren op en wanneer dit alles afgerond is, gaan we in juni naar de informatieavond. Hier krijg je de laatste info, data en vaak is er dan ook al iets bekend over wie er nou precies bij jou komt logeren. En dan is het wachten op de grote dag, de dag dat we ons vakantiekind mogen ophalen bij de bus. Hoe zal het gaan, is er een klik? Spannend maar leuk! Ik weet nog niet wie er komt, maar je bent nu al zo welkom. Ik kijk er met spanning en plezier naar uit.
Op zoek
Er is nog zoveel meer vraag naar gastgezinnen. Spreekt het jou aan? En heb je ruimte in huis, in je agenda en nog wat liefde over? Kijk dan ook eens bij Europakinderhulp. Het gaat om 2 of 3 weken aaneensluitend. Ik gun ieder kind een leuke vakantie, jij ook?
Bestaat er zoiets als ware liefde? Als je mij tien jaar geleden had gevraagd of ik in de ware liefde geloofde, had ik ja gezegd, net als nu, maar daarbij had iktoeneen compleet ander beeld.
Ooit dacht ik bij de ware liefde aan een totaal plaatje, het perfecte plaatje, en wanneer ik alles van mijn lijstje kon afvinken, dan was ‘het’ de ware. Dat wat je ziet in films. Wanneer ik nu denk aan de ware liefde, dan denk ik er achteraan: is er ook zoiets als onware liefde dan?
Ik denk nietalleenmeer aan een liefdesrelatie maar aan pure liefde op zichzelf. Ik geloof niet in ware liefde, want elke manier van liefde is waar. Onware liefde bestaat niet. Gewoon ‘liefde’ is genoeg. Ja ik geloof in liefde, absoluut. Ik hou van ongelooflijk veel mensen. En van ieder op een ander niveau, een andere frequentie. Niet meer, of minder, maar anders. Mijn kindis mijn allergrootste liefde. Zijn verdriet is mijn verdriet, zijn geluk geeft mij tranen van blijdschap. Zijn emoties zijn zo met die van mij verbonden, hij is een deel van mij. Wat hij ook zal kiezen, doen of zeggen, die liefde zal nooit stoppen en nooit veranderen. Onvoorwaardelijk een deel van mij. Deze manier van houden van zal ook altijd boven alles en iedereen uitsteken. Hij zal altijd mijn nummer één zijn. (samen met eventuele toekomstige kinderen natuurlijk)
Dan natuurlijk mijn man, waar ik ‘ja’ tegen zei, tegen een leven samen, dag in, dag uit voor de rest van ons leven. Dat doe je niet zomaar. Hij is degene waar ik naast wakker word iedere dag en waar ik naast in slaap val. Waar ik mijn dromen mee deel. Waar ik mijn allereerste hysterische nieuw bedachte ideeën mee bespreek. Degene waar ik mij op af kan reageren als dingen niet gaan zoals ik zou willen. Iemand met wie ik 24/7 samen kan zijn, zonder elkaar de hersens in te slaan. Voor iemand zoals ik, iemand die heel graag alleen is, zonder teveel prikkels en gedoe, is het best een wonder dat ik 24/7 samen kan zijn met twee levende wezens in één huis. We voelen elkaar aan én we vullen elkaar aan waar nodig.
Ik weet zeker dat onze relatie zo goed werkt doordat we elkaar vrij laten. Twee compleet verschillende mensen, maar toch zo hetzelfde. Mijn man heeft zijn hobby’s waar ik niet aan moet denken om ze uit te voeren, ik heb mijn interesses waar mijn man niks mee heeft, maar toch tonen we interesse in elkaars dingen en laten we elkaar vrij hierin. Hij wordt enthousiast wanneer ik enthousiast ben en ik word blij wanneer hij iets doet waar hij blij van wordt. En daarnaast hebben we onze gezamenlijke dingen. We vinden het heerlijk om te wandelen, we hebben beide een verslaving aan notitieboekjes kopen, zijn allebei creatief maar op een ander vlak, kijken samen series en films, en oh wee als je verder kijkt zonder mij.
En natuurlijkhebben wij samen een zoon. Één grote peuter vol met liefde, van ons samen, dat verbindt je uiteraard op een hele speciale manier aan iemand. Daarnaast houd ik van mijn vriendinnen, hoe ze allemaal hun eigen karakters hebben, hoe ze allemaal van elkaar verschillen. Met de één ga ik shoppen, met de ander deel ik mijn spirituele levensstijl. Met de één deel ik mijn hele levensgeschiedenis omdat we elkaar al 20 jaar kennen, en met de ander kan ik een heel gesprek voeren alleen door elkaar GIFS te sturenen ja we snappen elkaar ook nog. Met de één praat ik over relaties, seks en alle persoonlijke onderwerpen, van de ander heb ik wijn leren drinken. Zo zijn ze allemaal zo anders, en zo mooi verschillend. Ook vriendschap is een vorm van liefde, een manier van houden van, niks meer of minder ‘waar’ dan een relatie. Alle liefde is waar.
We delen onze ervaringen en levens met elkaar, niet vanuit het zelfde huis zoals ik met mijn man doe, maar zeker gevoelsmatig dichtbij. Waar het op neer komt is dat er in mijn wereld geen ‘onware’ liefde mogelijk is. Ik voel liefde voor iedereen in mijn leven. En ál die liefdes zijn waar. Dus ja, ware liefde bestaat, op verschillende vlakken, op verschillende manieren en niveaus. Niet één ware, zoals in de films of zoals ik ooit dacht, 10 jaar geleden. Mijn liefde is voor iedereen, ongeacht geslacht, ongeacht leeftijd, huidskleur of wat voor verschil. Liefde kent geen grens, liefde kent geen eisen of vormen, liefde is gewoon liefde. En zeker niet ‘onwaar’. ‘Ware liefde’ Als je mij vraagt naar ware liefde, dan denk ik meteen aan alles en iedereen. Als je mij vraagt naar ware liefde, dan kijk ik gelukkig om mij heen. Ik zie de mensen en de dieren, de liefde voor natuur. Ik zie het leven liefde vieren, iedere seconde, ieder uur. Overal is liefde, nooit is dit ‘onwaar’, doe je ogen dicht, en voel het maar. Overal is liefde, iedere vorm is ‘waar’, ik voel het zelfs, wanneer ik naar de sterren staar. Als je mij vraagt naar ware liefde, dan denk ik aan alles en iedereen, Als je mij vraagt naar ware liefde, dan ben ik nooit alleen. Liefs,
Er wordt zo veel over gesproken en geschreven: borstvoeding. De een is van mening dat je een slechte moeder bent als je je kind borstvoeding ontzegt, de ander moet er niet aan denken en begint meteen met flesvoeding.
Niets is zo persoonlijk als deze beslissing die iedere vrouw voor of na haar bevalling moet nemen: ga ik wel of geen borstvoeding geven?
En zelfs al wil een vrouw haar baby graag borstvoeding geven, dan nog is dit geen garantie dat ook lukt. Soms komt de melkproductie simpelweg niet op gang.
Persoonlijk vind ik dat iedere vrouw voor zichzelf moet kunnen beslissen wat zij doet.
Als zij borstvoeding wil geven moet dit mogelijk zijn of gemaakt worden, als zij dit niet wil, hoeft het niet.
De eerste weken na de geboorte van je kind ben je sowieso fysiek al kwetsbaar, zijn er vaak gebroken nachten en kraamtranen: daar hoeft niet ook nog eens de druk bij van het borstvoeding moeten geven.
Waar ik niet zo goed tegen kan, is de sociale druk die moeders opgelegd wordt. Dit begint vaak al in het ziekenhuis. Als je om een fopspeen vraagt wordt dit afgeraden vanwege tepelspeenverwarring, of zoiets. Ik kan het me niet meer precies herinneren, omdat mijn kind er non-stop heel hard doorheen huilde, omdat de borstvoeding niet op gang kwam en ze dus honger had.
Toen ik vroeg om bijvoeding via fles, werd dat ook ten zeerste afgeraden. Daar lig je dan: oververmoeid, met een hongerige en schreeuwende baby, aan te horen dat borstvoeding – die niet op gang komt – toch echt het allerbeste is voor je kind. Eh, bedankt, en nu hier met die fles….
Elke vrouw moet naar mijn mening kunnen beschikken over alle informatie om de voors en tegens tegen elkaar af te wegen. Maar elke vrouw moet ook vrij zijn in haar keuze om over te stappen op flesvoeding, wat haar reden hiervoor dan ook is.
Ik ben niet echt neurotisch van aard: ik ga bijvoorbeeld niet terug mijn huis in om te controleren of het gasfornuis uit is.
Het enige waar ik echt neurotisch in ben, is dat ik altijd probeer een rond getal benzine te tanken, en:
Als ik op een toilet kom en de toiletrol hangt volgens mij verkeerd om, dan kan ik het niet laten en hang ik hem goed.
Onder goed versta ik: met het velletje voorlangs! Hier heb ik meerdere uitstekende redenen voor:
1) je haalt je hand niet open aan de muur omdat daar het papier langs hangt
2) ik ben het zo gewend, en
3) ik ben het zo gewend.
Ik begrijp niet waarom mensen een toiletrol andersom zouden hangen.
Gelukkig is dit neurotisch trekje verder niet schadelijk. Ik krijg er bovendien veel minder commentaar op dan wanneer ik een etiketje in iemands nek zie uitsteken en het etiketje vervolgens terug duw in zijn trui.
Hoe hang jij de toiletrol op bij jou thuis? En hang jij hem ook andersom als het volgens jou niet klopt op een toilet? Ik ben benieuwd naar jullie redenen en ervaringen!
“Mensen gaan tegenwoordig om iedere scheet scheiden.”
“Tegenwoordig gaan mensen veel te snel uit elkaar.”
“Zodra het een beetje moeilijk wordt gaat men tegenwoordig scheiden.”
Maar is dat wel zo? Of is dit weer zo’n dooddoener, die maar geroepen wordt, net zoals “Elk kind krijgt tegenwoordig een etiketje!”?
Als ik naar mezelf en mijn omgeving kijk, ben en ken ik aardig wat gescheiden mensen. De mensen die ik ken die gescheiden zijn, gingen echt niet zomaar uit elkaar.
Het is volgens mij echt zelden zo dat mensen op een dag ruzie krijgen om een open pak melk waarvan het dopje kwijt is en dan besluiten “Nou ja, dit werkt niet meer, laten we maar gaan scheiden.”
De meeste mensen gaan niet zomaar trouwen, en ook niet zomaar scheiden. Sterker nog: de meeste mensen die ik ken die gescheiden zijn, hebben hier lang en hard over nagedacht, al helemaal als er kinderen in het spel zijn. Het is immers niet wat je van plan was toen je je gezin stichtte.
Vroeger was alles beter, zeggen (opvallend) vaak diezelfde mensen die nu roepen dat mensen te snel scheiden. Maar vroeger werkten vrouwen ook niet en waren ze afhankelijk van hun man voor inkomen.
Vroeger werd je misschien zelfs terug naar huis gestuurd als je man je bijvoorbeeld sloeg. Want je was immers in goede en slechte tijden getrouwd, toch?
Tot de dood ons scheidt, het klinkt zo mooi, maar wat als de tijd het huwelijk doodt? Wat als mensen veranderen? Wat als ze niet meer bij elkaar passen of simpelweg niet meer van elkaar houden? Moet je dan maar tot je tachtigste blijven, omdat de dood er nog niet is om je te scheiden?
Volgens mij denken mensen best goed na voordat ze gaan scheiden. Immers kost het een hoop verdriet, ellende en geld om te doen. Scheiden doe je echt niet voor je lol, en ook niet omdat het even een dagje of een maandje niet zo lekker loopt.
Er is een nieuwe opvoedmethode die helemaal trending is: Slow Parenting.
Jaag jij van afspraak naar afspraak of van school naar sportclub en weer terug met je kind? En kun je door dit drukke schema niet gewoon lekker genieten van je kind? Dan is Slow Parenting misschien wel wat voor jou.
Hier vind je een uitgebreide (Engelstalige) uitleg, maar voor de gehaaste lezer houdt de methode kort samengevat in, dat je met deze nieuwe opvoedingsaanpak meer in het moment leeft, minder met technologie bezig bent en minder met vooruit plannen.
Je overlaadt je kinderen niet langer met activiteiten maar geeft ze de vrijheid om te genieten van wat ze (thuis) kunnen doen. Hiermee verlaag je zowel de druk op je kind als op jezelf. Mindful opvoeden dus.
Nu wil ik niet vervelend doen, en ik juich deze methode absoluut toe, maar volgens mij deden ouders dat in de jaren tachtig al massaal.
Als wij vroeger weekend hadden, mochten we buiten spelen, of binnen. Dat was het wel zo’n beetje. Wij gingen niet elke zondag naar een binnenspeeltuin, pretpark of bioscoop. Hooguit af en toe naar opa en oma of een familieverjaardag. En als je je verveelde, tja, dan verbeelde je je maar. “Daar word je creatief van,” zei mijn moeder dan. En dat was zo.
Ik ben zelf overigens onbewust voor een groot deel al heel lang een slow parent, trouwens. Op zondag houd ik heel vaak “pyjamadag” met mijn dochter, die het heerlijk vindt om de eerste uren in haar pyjama en ochtendjas te zitten knutselen. Soms verveelt ze zich wel eens op pyjamadag, maar dan gaat ze vanzelf buiten kijken of haar vrienden er zijn of spelen we een potje badminton in de achtertuin.
Dus… Ja, ik sta absoluut achter de nieuwste trend van Slow Parenting. Ik zou het zelfs iedereen aanraden. Het is alleen naar mijn mening helemaal niet nieuw.
De vrouwelijke variant wordt nooit vervelend, dwars of puberaal. Dat zijn haar eigen woorden. Ik heb ze direct vastgelegd, schriftelijk, ondertekend en in drievoud.
Het is wel waar, ze is heel gemakkelijk in de omgang. Ze snapt dat het leven een stuk prettiger is wanneer ze meewerkt. Ze gaat mee boodschappen doen, dekt zonder commentaar de tafel, en eet wat de pot schaft.
Daar zit dus een klein probleem. De mannelijke puber leeft voornamelijk van de P’s. Patat, Pizza, Pasta, Pannenkoek, en, toegegeven, Paksoistamppot. Maar de vrouwelijke variant. Zij lust dat dus allemaal niet. Ook geen appelmoes, mayonaise, alles wat nagenoeg alle kinderen lusten, dat hoeft ze niet. Zij zat als tweejarig hummeltje naar mijn asperges te kijken en vroeg: “Mama, wat zijn dat voor een stengels?” Weg asperges. Inclusief biefstuk, aardappeltjes, ham en ei.
Het is dus nooit goed, qua eten. Maar dat ligt niet aan de vrouwelijke puber.
Ze is ook inderdaad nooit heel erg vervelend. Soms dan, als je haar wakker maakt vóór 12 uur ‘s middags. Ze heeft een masterclass uitslapen gedaan. Misschien maakt dat het zo makkelijk, ze is er gewoon niet, want ze ligt tot minstens 12 uur in bed.
Ze kan ook heel goed haar broer opvoeden. Dat leidt tot discussies. Ik vraag me dan af waarom ze niet allebei perfect zijn, aangezien ze het beiden heel goed blijken te weten. Maar zelfreflectie is nog een brug te ver. Logisch ook, het zijn pas pubers. Ze beginnen wel steeds meer op echte mensen te lijken, dat wel.
Min dochter stapte vorig jaar al met een vriendin in de trein om te gaan shoppen in Venlo. Of in Maastricht. Of in Den Bosch. En natuurlijk vind ik dat stoer, maar kom op zeg. Ze is nu pas 13. Ik wil haar vervoeren in een kinderzitje achter op mijn fiets, niet zelfstandig in de trein. Ze krijgen beiden kleedgeld. Dus dan komt ze thuis, met lamme armen van alle tassen, die ze ook allemaal meesleept in de trein. Ze heeft haar eerste piercing. Dat mag vanaf 12. Ze ontdekte dat toen ze nog 11 was. Met 12 jaar en twee dagen zaten we in de tattoo shop, om een gat in haar oorschelp te laten schieten. Wanneer je mij nu een onverantwoordelijke moeder vindt, dat mogen ze vanaf 12 jaar zelf regelen, zonder toestemming van ouders. Het leek me dus verstandig met haar mee te gaan en een gedegen shop uit te zoeken, om te voorkomen dat ze zelf een breinaald in haar oor zou steken.
De vrouwelijke puber gaat wel een weekje naar lenteschool, in de meivakantie. Om wat vakken bij te spijkeren. Ze heeft namelijk nooit huiswerk. Ook nooit proefwerken. Zelfs niet in de proefwerkweek. Nooit hoeft ze iets te doen. Ze weet alles al. Ze wilt medicijnen gaan studeren, en ik zie al heel veel geld verdwijnen in een studentendispuut. Want het is een feestbeest. Ze mist geen enkel uitje, geen enkel feestje, ze is overal bij, en wanneer ze er niet bij kan zijn, dan zorgt ze wel dat het verzet wordt. Het lijkt wel een voorbeeldige puber, maar ik houd mijn hart vast voor de toekomst.
Kortom, pubers. En kleinkinderen. Niet vermoorden dus, die pubers, denk eraan. Dat is momenteel mijn mantra.
Ellen Boonstra
Wil jij ook als Gastblogger jouw blog delen met 30.000 volgers? Stuur dan je leukste blog via e-mail naar de redactie!
Er is een spreuk, die gaat als volgt: “Het krijgen van kleinkinderen is de beloning voor het niet vermoorden van je pubers”. Ik ben benieuwd of ik ooit oma word.
Want die pubers, die puberen wat af. Ik heb er twee. Een mannelijke, en een vrouwelijke variant. De mannelijke variant is een gamer.
De meest gehoorde uitspraak van hem is: “Wacht effe”. “Kom je eten?” “Wacht effe.” “Ben je klaar?” “Wacht effe.” “Ga je douchen?” “Wacht effe.” “Ruim je dat even op?” “Wacht effe”. Als er iets is waar ik een hekel aan heb, dan is het wel wachten. Dit leidt dus tot behoorlijk wat ergernissen hier in huis. Ik snap het ook niet. Ik kondig het avondeten aan, vanaf een kwartier van te voren. Ik kondig het inmiddels al drie keer aan. En dan nog volgt steevast het antwoord….wacht effe. Want die games, die zijn van levensbelang. Fortnite speelt hij. Inclusief dansjes, tenminste, moves. Hij ging het me uitleggen, want moeders snappen niks van de jeugd van tegenwoordig. Daar zijn mijn mannelijke puber en ik het dan wèl over eens.Een online game kun je dus niet zomaar afsluiten. Want je speelt in een team. En als je offline gaat, laat je dat team in de steek, of je wordt vermoord. Uuuuh wat?? “Nee mahaaam,” (met dikke oogrol en een zucht vanuit zijn tenen), “…jouw karakter in de game wordt dan vermoord.” Ooooh… dat klinkt al minder ernstig. De uitspraak die met stip op nummer twee komt: “Ik moet hier ook alles doen”. En nee, dat zeg ik niet, maar hij! Ik ben een gescheiden moeder, de pubers zijn om de week bij mij. Ze krijgen hun natje en hun droogje op een presenteerblaadje aangeboden. Toegegeven, hier zit een stukje schuldgevoel in. Maar dat hoeven de modelpubers niet te weten. Ik werk, ik doe het huishouden, de boodschappen.. enfin, dat hoef ik jullie allemaal niet te vertellen. Doen jullie ook allemaal. Dan is de chips er niet die meneer blieft. Mag hij zelf met mijn geld naar de winkel, om de goede chips te kopen. Moet hij alles doen. Daar krijg je toch moordneigingen van? En dan de elastiekjes. Die vind ik o-ver-al. Op zijn kamer, op de badkamer, in de keuken. Overal, behalve in de prullenbak. Gelukkig is de hoeveelheid elastiekjes gehalveerd, want de vrouwelijke puber is inmiddels beugelvrij. Daarnaast moet ik elke avond vragen of hij ze in heeft, wat nooit het geval is. En deze gek brengt meneer de puber dan zijn elastiekjes… Maar toegegeven, als hij daar dan zo lekker in zijn bed ligt, met zijn pyjamaatje aan, en ik toch nog een stevige knuffel krijg, realiseer ik me dat het ondanks alles best een leuke puber is.
Ellen Boonstra
Wil jij ook eens een column schrijven als Gastblogger voor Chrisje? Stuur dan jouw leukste column naar redactiechrisje@gmail.com en wie weet, misschien verschijnt jouw gastblog wel op Chrisje.info!
Stel, je hebt een rotdag. Je kent ze wel: iedereen heeft er wel eens eentje. Zo’n dag waarop alles tegen zit. Niks loopt zoals je wilde, alles valt uit je handen. De hele dag door lijkt dan ook werkelijk alles mis te gaan:
Je reed ´s ochtends al vol ergernis naar het werk, stapvoets, omdat er een behoorlijke file stond. Heb ik weer, dacht je. Je was bovendien al aan de late kant, doordat voor school een moeder haar auto heel asociaal scheef geparkeerd had, waardoor jij niet soepel door de kiss and ride zone kon rijden. Je was al wat kribbig opgestaan en de kinderen waren lastig, dus van ergernis foeterde je op hen. Op je werk goot je jouw kop koffie half over je nieuwe blouse, omdat jouw collega heel onhandig langs jou rende, zonder even uit zijn doppen te kijken.
Daarna startte je laptop niet op, waarop je ook nog eens een zeer onvriendelijke helpdeskmedewerker te woord moest staan om op gang geholpen te worden. Aan het eind van de dag, nadat je gehaast door de supermarkt rende voor een paar boodschappen, stond je je weer te ergeren in de rij, omdat het maar niet opschoot. Waarom zijn mensen toch altijd extra langzaam als ik net mijn dag niet hebt? dacht je, terwijl je ongeduldig van de ene voet op de andere voet wipte.
“Bah, alles zat vandaag tegen,” zei je ’s avonds tegen je partner, terwijl je het eten opschepte en iedereen aanschoof aan tafel.
Een echte typische rotdag, ja.
Alleen was je niet de enige.
De file waar jij in stond was veroorzaakt door een ongeval waarbij een moeder en een kind ernstig gewond raakten. De rest van jouw rotdag lagen zij in het ziekenhuis te vechten voor hun leven.
De “asociale” moeder die de kiss and ride zone blokkeerde was finaal de weg kwijt, omdat haar man haar de avond ervoor plots had verteld dat hij van haar ging scheiden.
Je kinderen waren lastig, omdat jij al kribbig op was gestaan ’s ochtends en zij jou probeerden op te vrolijken door een beetje onhandig de clown uit te gaan hangen.
De collega die jou de kop koffie over je blouse deed gooien, was overspannen en had een zieke vrouw thuis zitten, waar hij zo snel mogelijk weer naar terug moest, omdat hij mantelzorger voor haar is.
De onvriendelijke helpdesk collega had net vóór jouw telefoontje te horen gekregen dat zijn contract niet verlengd zou worden.
En aan het eind van de dag, toen jij je stond te ergeren aan die extra langzame mensen in de rij van de supermarkt, werd deze rij veroorzaakt door een vrouw met de ziekte van Parkinson, die aan de kassa met veel moeite het kleingeld uit haar portemonnee te voorschijn probeerde te halen.
Ik sprak met Nederlands bekendste Trendwatcher: Lieke Lamb. Een veelzijdige vrouw: spreker, trendwatcher, radiobekendheid, columnist en mede-eigenaar van het bedrijf Trendwatcher.com, dat zij samen met haar man Richard runt. Daarbij is ze moeder van vier kinderen en hoofdredacteur van de websites www.balancebabes.com en mama.nl. Geboren in Rotterdam in 1973, werkend en wonend met Richard en hun vier kinderen in Wassenaar. Een getalenteerde zakenvrouw met een neus voor trends, maatschappij en technologie.
Je bent een veel gevraagd spreker. Hoe verliep jouw weg naar het podium?
“In de begin periode van ons bedrijf ging ik zelf het podium niet op. Ik vond dat niets voor mij. Er kwamen echter steeds meer aanvragen binnen voor lezingen over vrouwenzaken, waarop ik besloot het toch te doen. Mijn eerste lezing was meteen een grote: een zaal vol vrouwelijke CEO’s; de lezing moest bovendien in het Engels gegeven worden. Een echte sprong in het diepe dus, ontzettend spannend om te doen. Richard heeft me hier vanuit zijn ervaring in begeleid; ik heb er geen trainingen voor gevolgd. Na een heleboel lezingen te hebben gegeven over vrouwenzaken zoals het glazen plafond, ben ik ook langzaam steeds meer lezingen gaan geven met een technische achtergrond: ook over zaken waarmee ik vanuit mijn andere werkzaamheden (bijvoorbeeld adviestrajecten) te maken had. Richard heeft aan de TU Delft gestudeerd: hij heeft van huis uit die technische achtergrond. Ik ben veel praktischer ingesteld en maak de vertaalslag naar de maatschappij: wat betekenen al deze ontwikkelingen voor het dagelijks leven? Hoe passen we de nieuwe technologieën toe?”
Hoe heeft jullie bedrijf zich ontwikkeld?
“Als bedrijf zijn we snel gegroeid maar tegelijkertijd ook bewust klein gebleven. Er deden zich mooie kansen voor om ons bedrijf groter te maken, met een groter pand en personeel. Toch hebben we hier niet voor gekozen, ook vanwege onze vier kinderen. Ik ben naast zakenvrouw ook echt een familiemens. Mijn gezin staat voor mij altijd op één. Ik heb regelmatig nee gezegd tegen mooie carrière kansen. Ik zou dan zo veel in het buitenland moeten verblijven dat ik mijn kinderen amper zou zien. Dit was voor mij geen optie. Richard liet me hier overigens geheel vrij in: hij support alles wat ik wil doen.
Lieke bij Omroep Max
Je gezin staat dus echt altijd op nummer één.
“Absoluut. Onze oudste dochter valt bijvoorbeeld buiten het onderwijssysteem. Wij hebben er een tijd voor gekozen haar toch zelf vanuit thuis te gaan scholen. Dit jaar doet zij eindexamen aan het VMBO. Dat we haar op deze manier kunnen begeleiden kostte weliswaar veel tijd, maar ik zou het allemaal exact zo overdoen. Vanuit deze ervaring heb ik overigens ook de drive gevonden om het onderwijssysteem te wijzen op mogelijke verbeteringen. We moeten er voor vechten om kinderen die hun eigen manier van leren hebben, toch te laten leren.”
Samen wonen én werken. Is dat niet lastig?
“Toen Richard en ik elkaar leerden kennen was hij al bezig met het oprichten van een eigen bedrijf, ik ben er dus vanuit mijn studententijd direct in mee gegroeid. We gingen samenwonen vlakbij een bedrijventerrein, waar we letterlijk briefjes in de brievenbus stopten van bedrijven, met de mededeling dat ze een website moesten hebben en dat wij die konden maken. Achteraf zo leuk om aan terug te denken! Richard en ik werken goed samen, onze huiskamer is ingericht in een L-vorm, waarbij de punt van de L met een glazen deur is afgescheiden: daarin zit onze werk-cockpit zoals we deze altijd noemen. Hierin werken wij samen. We weten altijd precies met welke projecten de ander bezig is, we vullen elkaar goed aan. Richard geeft me alle ruimte om te groeien. Ook met het betreden van het podium voor lezingen heeft hij me altijd gestimuleerd en gemotiveerd. Hij is dan heel trots. Ik heb geen trainingen gevolgd in het geven van lezingen, maar voordat ik het podium zelf betrad had ik wel al talloze lezingen bijgewoond en geanalyseerd, van Richard en andere sprekers. Toch is het dan weer anders om het zelf te gaan doen! Op een podium staan is confronterend; je kunt last krijgen van je eigen onzekerheden. Ik ben over die onzekerheid heen gegroeid, enerzijds door het opbouwen van steeds meer expertise en kennis, maar ook door het simpelweg te blijven doen. Wat mij in het begin hielp, was doen alsof ik een actrice was die speelde dat ze een spreker was met jarenlange ervaring. Klinkt gek, maar dat werkte onwijs goed.”
Wat is jouw grootste talent?
“Met humor kort en krachtig informatie overbrengen. Daarnaast ben ik goed in het toepassen van de informatie op de luisteraar. Ik weet snel voor welk publiek ik spreek, wie mijn doelgroep is. Ik praat gemakkelijk, dat helpt. Ik zet de boodschap altijd duidelijk neer met concrete voorbeelden.”
Je bent van heel veel markten thuis en doet ontzettend veel. Als je vanaf vandaag nog maar één ding mocht blijven doen, wat zou dat dan zijn?
In het leven: Mijn kinderen begeleiden. Op werkgebied: Spreker zijn. Televisie maken is heel leuk maar ook eng: voor een zaal staan is veel fijner dan ik vroeger ooit zou hebben gedacht. De energie die je direct uit de zaal krijgt, de interactie met het publiek en daarop inspelen. Dat blijft uitdagend, ontzettend leuk en leerzaam. Een zaal meekrijgen geeft elke keer weer een enorme kick.”
Je richt je in je werk ook op trends rondom de feminisering van de maatschappij. Waar moeten we dan aan denken?
“Ik heb ontzettend veel lezingen gegeven over feminisering: lezingen over het glazen plafond en de work life balance. In eerste instantie was ik niet zo geëmancipeerd: ik was bijvoorbeeld de eerste van mijn vriendinnen die trouwde, ik nam Richards achternaam aan en startte als eerste met een gezin. Wel had ik een geëmancipeerde familie. Een van mijn tantes was zelfs een van de eerste gynaecologen in Nederland. Mijn moeder hamerde er ook altijd op dat vrouwen hun eigen broek moesten kunnen ophouden: mijn zus ging dan ook medicijnen studeren en werd huisarts. In de loop der jaren ben ik gegroeid in mijn emancipatie; door de lezingen die ik bijwoonde én zelf gaf, ging ik steeds meer nadenken over feminisering. Ik vind het belangrijk om onderwerpen bespreekbaar te blijven maken. Ik ben daar ook ontzettend mee aan de slag gegaan in de periode dat ik lezingen over deze onderwerpen gaf en heb een enorme liefde voor vrouwen vanuit de historie die iets groots hebben gepresteerd. Deze voorbeelden gebruikte ik dan ook in mijn lezingen. De maatschappij richt zich op een bepaalde manier in; ik vind het dan interessant om te kijken naar of iets heel gefeminiseerd of juist heel onderdanig is? Waar ligt de grens?”
Wat is jullie toekomstvisie?
“Elk jaar geven wij een trendverwachting uit (gratis te downloaden op Trends2018.nl) waarin we ontwikkelingen samenvatten en op papier zetten. Richard en ik worden vaak geleefd door ons bedrijf en gezin. Eigenlijk willen we graag voor ons eigen bedrijf eens een heidag organiseren om met zijn tweeën onze toekomstvisie ook helder in kaart te brengen, maar het komt er tot nu toe nog niet van. Van de andere kant zijn we allebei ook erg flexibel en blij met hoe goed we kunnen inspelen op de behoefte vanuit de markt. Daar ligt ook onze kracht: we kijken wat er op ons pad komt. Zo vond ik het bijvoorbeeld fantastisch toen ik politici mocht onderwijzen over wat er op technologisch gebied gebeurt: dit was echt onwijs gaaf om te doen en leverde weer een bak aan kennis en ervaring op. Onze manier van werken in combinatie met dat we klein zijn gebleven, maakt ons erg flexibel en snel.
Die flexibiliteit past dus echt bij je bedrijf.
“Absoluut. Ook op persoonlijk vlak bleken we overigens enorm flexibel te zijn: Vorig jaar hadden we een grote brand in ons huis, waardoor we acht maanden lang met ons gezin en bedrijf in andere huizen moesten bivakkeren. We hebben in die periode echt per dag geleefd. We moesten wel: iedere dag was het weer afwachten of het huis waar we in woonden nog wel beschikbaar zou zijn. Het was lange tijd ook maar afwachten wanneer ons eigen huis weer bewoonbaar zou zijn. Mijn kracht is om daar dan ook weer iets leerzaams uit halen. Ik vond het een waardevolle ervaring om mee te maken. Ik heb Syrische mensen Nederlandse les gegeven, die alles achter hadden moeten laten. Pas toen ons eigen huis in brand vloog, we onze eigen spullen kwijt waren, voelde ik zelf hoe je blijkbaar dus toch hecht aan je huis en spullen. Hier heb ik heel veel met de Syrische mensen over gepraat: zij lieten niet alleen hun huis achter, maar maakten daarbij natuurlijk ook nog verschrikkelijke dingen mee. Het relativeert je eigen situatie.”
Wat kunnen we nog verwachten?
“We zijn momenteel bezig met de opstart van www.Trendwatcher.TV, omdat we zien dat veel kleine bedrijven zoeken naar een uitlaatklep in de media om zich te uiten. We willen via een eigen kanaal, Trendwatcher TV, bedrijven de kans geven om hun verhaal te doen.”
Voor meer informatie over Lieke en haar werk kun je terecht op haar website, www.liekelamb.nl.
We zeggen het tegen elkaar. We zeggen het tegen onze kinderen. “Trek het je niet aan.” Waarom trek het je niet aan naar mijn mening slecht advies is, zal ik uitleggen.
Degene die jou net over zijn probleem heeft verteld, zou het je waarschijnlijk niet verteld hebben als hij het zich niet al lang wel had aangetrokken. Er is een probleem, die persoon zit er mee, en dan kom jij met trek het je niet aan. Daar heb je dus helemaal niks aan, met je probleem.
Allereerst zeg je met trek het je niet aan eigenlijk: je moet je er niet druk om maken. Dat is heel goed bedoeld natuurlijk, maar daar heb je niet zo veel aan als je je er wel druk om maakt. Want dat doe je al. Anders zou je er niet over praten, toch?
Tegen kinderen zeggen we ook vaak dat ze het zich niet aan moeten trekken. Wat ik daar persoonlijk niet zo handig aan vind, is dat een kind dan het gevoel kan krijgen dat het probleem waar het mee zit, niet belangrijk genoeg is, niet mee telt, of in het ergste geval, dat het zich aanstelt. Want jij vindt dat het zich van dit probleem niets moet aantrekken, toch?
In plaats van trek het je niet aan kun je misschien beter het probleem valideren en samen op zoek gaan naar oplossingen. Want hoewel jij misschien denkt dat de ander dit probleem makkelijk naast zich zou moeten kunnen neerleggen, voor diegene is dat (op dit moment) niet zo gemakkelijk. Toch?
Benjamin, een kerngezonde jonge man in opleiding voor luchtverkeersleider, kreeg in 2010 – op zijn zevenentwintigste – plotseling een hersenbloeding door een aangeboren defect in zijn hersenen.
Hij vocht twee maanden in het ziekenhuis voor zijn leven, waarna hij nog ruim een jaar voor zijn herstel vocht in revalidatiekliniek Adelante.
Benjamin in het ziekenhuis
Van de ene op de andere dag stond het leven van Benjamin en zijn vrouw Marieke op zijn kop. Benjamin was toevallig die avond nog thuis gebleven; de dag er na zou hij vertrekken naar Amsterdam, waar hij doordeweeks verbleef om zijn opleiding tot luchtverkeersleider te volgen.
Op de badkamer voelde hij een enorme hoofdpijn en merkte hij dat de linkerkant van zijn lichaam het niet meer deed.
Hij riep zijn vriendin: “Marieke, er is iets mis.” Toen Marieke de badkamer op kwam, zag ze dat de linkerkant van zijn gezicht was gaan hangen en dat zijn linker arm niet meer werkte, waarna ze direct de nooddiensten inschakelde. Benjamin in het ziekenhuis. Onder een koeldeken vanwege de hoge koorts / bacterie
Vanaf dat moment begint de achtbaan. In het ziekenhuis wordt hij geopereerd aan een aangeboren defect in zijn hersenen. Artsen kunnen lange tijd geen prognose geven. Het stel en hun familie leven weken lang in grote spanning. Daarnaast wordt Benjamin geteisterd door een bacterie, die zorgt voor langdurige hoge koorts en uiteindelijk ligt Benjamin een maand lang in coma op de intensive care.
Benjamin in het ziekenhuis (2010)
“Vanaf dat moment word je geleefd. Het enige dat telt is overleven. Je denkt nergens anders meer aan.”
Benjamin komt uit het ziekenhuis met een halfzijdige verlamming. Zijn lichaam is aan de linkerkant volledig verlamd. Artsen verwachten niet dat hij ooit nog zal kunnen lopen. Maar Benjamin en zijn vriendin Marieke houden hoop. “Ik dacht, ik zal ze laten zien dat ik het wel weer kan leren.”
Nu, vijf jaar later, loopt Benjamin weer. Er is veel gebeurd sinds die noodlottige avond. Na de revalidatie periode komt Benjamin in een tevens moeilijke periode terecht. “Wanneer je uitbehandeld bent, laat het revalidatie centrum je los. Je moet alles zelf doen. Alles is anders. Ik was altijd super zelfstandig en vroeg niet graag om hulp. Plotseling word je op jezelf terug geworpen. Het was een echt gevecht.”
Terug naar de opleiding in Amsterdam kan hij helaas niet meer. Maar thuis blijven zitten is geen optie: Benjamin zoekt net zo lang totdat hij Dynalean vindt, een werkgever die hem in zijn oude vakgebied (ICT) aanneemt.
“Na die gitzwarte periode heb ik Marieke ten huwelijk gevraagd. Ze is altijd naast me blijven staan, heeft me nooit los gelaten. Ik heb een enorm respect voor haar kracht en haar vertrouwen in mij. Ze zei volmondig ja. De trouwdag was emotioneel en erg mooi. Ik was zo trots dat zij mijn vrouw was geworden.”
Benjamin en Marieke op hun trouwdag
Na de bruiloft raakt Marieke in verwachting van hun zoontje, Dastan.
“Het is een wonder dat ook deze droom, die we ooit vanzelfsprekend achtten, ook uit kwam voor ons. Maar ook het krijgen van een kindje was een uitdaging. Met name in de dagelijkse verzorging is het wel eens pittig en probeer ik zo veel mogelijk om mijn verlamming heen te werken. Ik ben trots op onze zoon en hoe goed hij het doet. Ik had jaren geleden nooit durven dromen dat we nog eens een gezin zouden vormen.”
“De ambulance broeders dachten dat ik het ziekenhuis niet zou halen. De chirurg dacht dat ik de operatie niet uit zou komen. De fysiotherapeuten in het ziekenhuis dachten dat ik niet meer zou leren lopen. De mensen van de revalidatie kliniek dachten niet dat ik ooit nog voor een normale werkgever kon werken. Gelukkig ben ik eigenwijs en altijd vol blijven houden, en is me uiteindelijk meer gelukt dan wie dan ook ooit had verwacht.”
Nu, anno 2015, leeft het gezin samen en zijn ze sterker dan ooit. Benjamin weet nog steeds niet van opgeven.
“Dit was dan ook een goed moment om iets te doen voor Serious Request. Ik wil laten zien dat je alles kunt bereiken, als je er maar voor knokt. Ik besloot te gaan trainen voor een halve triatlon. Ik train daarvoor bij Anytime Fitness in Geleen. Ik hoop met mijn actie zo veel mogelijk geld in te zamelen voor kinderen in oorlogsgebied. Zodat zij ook kunnen vechten voor hun toekomst.”
Veel moeders werken tegenwoordig buitenshuis. Dat is leuk, maar het zijn vaak wel erg veel ballen die je tegelijkertijd in de lucht moet houden. Weet je af en toe niet meer hoe je het moet regelen allemaal? Groeit het werk je boven het hoofd? In deze blog vind je vijf tips die je leven als werkende moeder wat gemakkelijker maken. Heb je aanvullingen op deze tips? Laat hieronder een reactie achter!
1. Bestel je boodschappen!
Bestel online je boodschappen; dat scheelt je een hoop tijd. Bron foto: http://www.ah.nl
Ik begin meteen met dé gouden tip voor iedereen die zijn tijd efficiënter wil indelen. Want natuurlijk is het niet je hobby om iedere dag weer die supermarkt in en uit te zeulen met tassen vol spullen. Al helemaal niet met een vermoeid, hongerig en te pas en te onpas weg rennend kind bij je.
Wat je kunt delegeren, is het halen van boodschappen. De meeste supermarkten bezorgen tegen een kleine vergoeding je boodschappen gewoon aan de voordeur. Vul online je boodschappenbestelling in, of stuur een e-mail naar je buurtsuper met je bestelling, en je hebt in één keer al je weekboodschappen in huis. It’s so simple!
2. Verdeel de taken goed (en eerlijk)
Als je een partner hebt, is het goed om vaste afspraken te maken over wie wat doet. Klinkt misschien kinderachtig, maar aan het eind van de dag wil jij niet degene zijn die alles doet, terwijl je partner lekker onderuit ligt op de bank. Eerlijk verdelen dus, die taken. Zorg er voor dat je beiden doet waar je goed in bent, en ben ook niet te beroerd om wat water bij de wijn te doen.
3. Je kids kunnen ook iets
Ook al doen ze misschien zeer vakkundig alsof dit niet zo is, toch kunnen kinderen (vanaf een bepaalde leeftijd) ook echt wel een handje helpen in het huishouden. Wijs een vaste tafeldekker aan, een vaste woonkamertafelopruimer, en spreek een dag in de week af waarop de kinderen zelf hun eigen kamer op moeten ruimen. Want laten we eerlijk zijn; als ze zich nog net niet verwaardigen om hun voeten op te tillen als jij langs komt met de stofzuiger, terwijl zij bezig zijn met hun spelletje op de i-pad, weet je dat het tijd wordt voor wat meer samenwerking binnen je gezin. Desnoods zet je een beloningssysteem op: wie zijn taken goed uitvoert, verdient het zakgeld van die week bij elkaar.
4. Poetsen
Als je je een huishoudelijke hulp kunt veroorloven, is het absoluut aan te bevelen om hulp van buitenaf in te schakelen. Zeker als je jezelf er op betrapt dat je om half twaalf ’s avonds nog de badkamer aan het poetsen bent. Bespreek het met je partner en bekijk of een hulp in de huishouding budgettair te doen is. Is dat niet zo? Spreek dan een vaste dag in de week af waarop jij en je partner het huis onder handen nemen. Teamwerk zorgt voor een stuk minder frustraties en een geëmancipeerde relatie, wat anno 2015 gewoon zo hoort natuurlijk.
5. Telefoon uit
Eh… wat zegt u? Telefoon uit?
We kunnen het ons bijna niet meer voorstellen: een mobiel die uit staat. Want hoe moeten we in vredesnaam een paar uur zonder Facebook, Twitter, Instagram, Pinterest, Snapchat, etcetera? Nou, gewoon, die knop in duwen en uit zetten. Je zult er van versteld staan hoe creatief je wordt, als je eens even niet aangekoppeld bent aan de rest van de wereld via je telefoon. Plotseling heb je weer tijd voor dat ene project dat je al zo lang wilde starten, zit je opeens toch dat fotoalbum in te plakken dat al vijf jaar lag te wachten, of haal je je hometrainer opeens toch van zolder. Telefoon UIT; leven AAN. Enjoy!
Gastblogger Jessica Maes vraagt zich af, waarom er nog zo weinig “roze” kleurplaten zijn, waar kinderen die uit een roze gezin komen zich mee kunnen identificeren. Want anno 2015 moet dat toch eigenlijk heel vanzelfsprekend zijn?
Afgelopen week was voor mij een week van verwondering. Een eerste verwondering was dat ik gevraagd werd voor dit gastblog (dank je wel, Chrisje!) en een tweede was toen ik het fenomeen `kleurboek voor volwassenen` ontdekte.
Bij kleurplaten voor volwassenen dacht ik direct aan niet-zo-kindvriendelijke, beetje vadsige prentjes, die je enkele kwartslagen moet draaien voordat je precies ziet wat het is… Dat mijn fantasie op hol was geslagen werd duidelijk toen ik de mandala´s en de bloemenpatronen in handen kreeg. Nu ik moet zeggen dat al het kleuren best meditatief werkte. Je gedachten dwalen af. Wel moet ik erbij vertellen dat ik er ook licht gefrustreerd van raakte. Ja, Ik kreeg het namelijk niet precies zoals ik het wilde en zo af en toe kleurde ik per ongeluk buiten de lijntjes… en kleurplaten die horen nu eenmaal binnen de lijntjes gekleurd te worden. Dat het maken van een kleurplaat helemaal hot and happening is, hoef ik hier niet meer te vertellen. Wie had dat ooit kunnen bedenken? Heel apart, zeker in een tijd met I-pads en andere nieuwe vrije tijdsbestedingen. Toch keren we terug naar het oude vertrouwde. De kleurplaat.
Kleurplaten de tand des tijds flink hebben doorstaan. Momenteel kleuren kinderen nog steeds dezelfde exemplaren in, die ruim 20 jaar geleden in zat te kleuren. Eigenlijk wel een gewaarwording! Er worden nog steeds heel standaard zaken afgebeeld. Neem nu bijvoorbeeld een kleurplaat met trouwen als onderwerp. Ik vond (via google) enkel trouwplaten waarbij een man en een vrouw trouwde. Geen enkele kleurplaat waar twee vrouwen elkaar het ja woord geven. En we zitten 2015… in Nederland… Kijk als we nu in 1902 in Oeganda zaten dan zou ik het begrijpelijk vinden. Maar hier en nu? Persoonlijk voelde deze ontdekking best wrang. Momenteel heb ik nog geen kindjes, wel heb ik een heel erge kinderwens. Ook val ik op vrouwen. Een combinatie die in 2015 best mogelijk en beginnend maatschappelijk aanvaard wordt. Echter; dit vind je dit niet terug in kleurplaten. Na enig zoek werk kwam ik wel bij een leuke website uit. Gayandschool. Daar zijn wel leuke kleurplaten terug te vinden. Met twee mama´s / papa´s… Lekker divers. Wel spijtig dat het er maar zo weinig zijn…
Vandaar dat ik samen met COC Limburg de stoute schoenen heb aangetrokken en hierin verandering wil zien.We besloten dat we op 20 juni een heel kleurboek gaan uitbrengen, met als hoofdthema gezinsdiversiteit. Dit doen we aan de hand van een wedstrijd. Mensen mogen dan een kleurplaat ontwerpen en inzenden. De 10 leukste halen het kleurboek. Meer weten? Surf dan naar http://www.veiligeschoollimburg.nl/component/content/article/18.html of mail je creatieve inzending naar: veiligeschoollimburg@coclimburg.nl. Zo worden ook kleurplaten weer helemaal actueel!