Ik kan er nu over schrijven. Dat heeft wel heel lang geduurd. Om er over te kunnen praten heeft drie jaar geduurd. Als je bevalt van je kind, verwachten jij en je omgeving een roze wolk. Beschuit met muisjes, een gelukkige, stralende, blije moeder. Toen ik beviel van onze dochter, hield ik meteen van haar. Maar de wolk was verre van roze.
Vaak heb ik er over nagedacht om mijn ervaring met anderen te delen; ik ben immers schrijfster, ik blog, ik deel, dus waarom dit niet? Omdat het te zwaar op de hand is? Misschien. Te persoonlijk? Ook wel een beetje. Taboe? Ja, dat ook wel vrees ik. Toch deel ik het.
Omdat ik denk dat er nog steeds een te groot taboe rust op postnatale ellende. Omdat ik denk dat er veel vrouwen zullen zijn, die zich kunnen herkennen in mijn verhaal. Om die vrouwen te helpen, die helemaal geen roze wolk hebben en denken dat ze daar misschien wel helemaal alleen in zijn: dat zijn ze dus niet.
Voor mij begon het allemaal al tijdens de zwangerschap. Ik was erg blij om in verwachting te zijn, maar voelde me onder invloed van de zwangerschapshormonen al vaak verre van mezelf. Toen er tijdens de zwangerschap ook nog een medische complicatie werd ontdekt bij ons kindje, waarvan niet direct bekend was of het ernstig was of niet, werd het een stuk erger. Ik sliep steeds slechter, maakte me ontzettend veel zorgen. De bevalling kwam twee weken na de uitgerekende datum op gang en was zwaar. Na de bevalling moesten er testen gedaan worden, echo’s, MRI scans. Daar lag mijn baby’tje dan, in zo’n groot MRI apparaat. Het ging allemaal niet zo als het in de boekjes stond; althans niet die boekjes die ik gelezen had. Daar boven op kon ik de enorme hormoon wisseling die bij de bevalling kwam kijken niet aan. Ik heb een aantal weken lang elke dag gehuild. Waarom wist ik ook niet precies. Normaal gesproken ben ik een optimistisch mens en huil ik zelden! Ik durfde pas na een week of zes naar buiten met de kinderwagen. Overal maakte ik me zorgen over; de risico’s, de verantwoordelijkheid, de angst, het greep me naar de strot. Hoewel ik verstandelijk ook wel wist, dat dat niet nodig was. Tijdens de babyborrel die we gaven ter viering van de geboorte, zat ik als een moeder leeuwin naast de kinderwagen waar ons kindje in sliep: de Mexicaanse griep heerste op dat moment en niemand mocht te dicht in de buurt komen. Ik weet alleen nog dat ik dankbaar was toen het weer voorbij was. Ik was zo overbezorgd, dat genieten, zelfs op die mooie dag, voor mij niet mogelijk was.
Ik kan me nog goed herinneren dat iemand van het consultatiebureau op bezoek kwam. Mijn man en ik vroegen haar of het kon dat ik een postnatale depressie had, omdat ik zo veel moest huilen. Ze vroeg of ik liefde voelde voor mijn kind. Ja, was daarop mijn eerlijke antwoord. “Dan heb je geen postnatale depressie. Want als je dat zou hebben dan voel je helemaal niets.” was de conclusie. Ruim twee jaar later leerde ik pas dat die conclusie volkomen onterecht was. Postnatale depressie heeft vele symptomen, maar het is niet per definitie zo dat je bij een postnatale depressie niets voelt voor je kind. Dat kán een symptoom zijn, maar sommige moeders met een postnatale depressie zijn juist enorm overbezorgd. Ze voelen zich zo overweldigd door de zorgen, dat dat gaat overheersen. Dat was dus bij mij het geval.
Het was alsof iemand een grijze deken over mijn bestaan had gegooid. Ik probeerde naar de buitenwereld toe de blije, nieuwe moeder te zijn. Speelde de rol waarvan ik dacht dat die van me verwacht werd. Thuis was ik overbezorgd, gespannen en bang. Ik zorgde uitstekend voor ons kind, maar dat was dan ook het enige dat ik kon doen. Meer energie had ik niet. Omstaanders blijken zich achteraf toch zorgen te hebben gemaakt, maar net niet genoeg om aan de bel te trekken. Pas na twee jaar kwam ik er achter dat ik een postnatale depressie had gehad, en begon ik langzaam weer een beetje mezelf te worden. Er kwam een einde aan de tranen, langzaam voelde ik mijn vertrouwen in mijn eigen kunnen weer groeien. De storm was voorbij; sindsdien zit ik gelukkig op mijn – verlate – roze wolk. Ik geniet nu al bijna vier jaar met volle teugen van alles wat het moederschap te bieden heeft.
De invloed die hormonale veranderingen op een vrouw kunnen hebben, worden nog veel te vaak onderschat. Mensen die een zwangere en pas bevallen vrouw begeleiden, moeten het verschil herkennen en erkennen tussen een paar dagen babyblues en een postnatale depressie.
De symptomen moeten bekend zijn, want het is voor moeders al moeilijk genoeg om zich kwetsbaar op te stellen. Ik had zelf nooit verwacht dat ik – een van nature positief, optimistisch en doorgaans vrolijk mens – me ooit zo diep ellendig zou kunnen voelen.
Mooi geschreven! Een depressie an sich is al erg zwaar. Ik hoor in mijn omgeving ook hoe lastig het is om niet direct op de roze wolk te zitten als je moeder wordt. Wellicht dat de omgeving dan, nog meer dan normaal gezien, verwacht dat je wel zo mega gelukkig moet zijn met je kleintje, dat het contrast alleen maar groter wordt. Mijn moeder kreeg een postnatale depressie na mijn geboorte. Met nog drie jonge kinderen en een man die vaak meerdere dagen weg was voor zijn werk, moet dat zwaar geweest zijn. En het taboe, daar loop ik nu jaren later tegenaan. Fijn om het verhaal te lezen vanuit de oogpunt van de moeder. Het betekent inderdaad niet dat je per definitie niet van je kind houdt,,
LikeLike
Wat een ontzettend mooi (en herkenbaar) artikel. Ik heb hem dan ook gedeeld in de hoop de taboe die er op rust wat verder weg te krijgen!
LikeLike
zo herkenbaar! zo duidelijk! ik moeder van drie prachtige kinderen, na de geboorte van onze dochter kreeg (heb) een depressie! ja ik de sterke stoere lachende vrouw, die niet wist dat ze zoveel tranen heeft! gelukkig goede hulp!
LikeLike