Bijna vier op de tien Nederlanders heeft wel eens psychische problemen (gehad). Bijna vier op de tien, dat is bijna 40 procent. U leest het goed, bijna de helft van de Nederlanders.
Er wordt gesteld dat veel mensen niet naar de huisarts (durven te) gaan, onder andere uit schaamte. Er rust dus nog steeds een taboe op depressie, angst en burn-out. Terwijl het dus zo velen van ons overkomt.
Als er zo veel mensen met psychische klachten zijn, waarom zijn zo veel mensen dan bang om toe te geven dat ze een psychisch probleem hebben?
Waarom wacht men vaak tot de nood echt te hoog is, met de stap naar de huisarts? En: waarom wordt een depressie, angsten of een burn-out gezien als persoonlijk falen, terwijl het zo veel mensen overkomt?
Liever een gebroken been
Allereerst denk ik dat je beter een gebroken been kunt hebben dan een depressie (of welke andere psychische aandoening dan ook). Als je been gebroken is, zit-ie in het gips, en dat kan iedereen duidelijk zien. Mensen houden vanzelf rekening met je, want ze kunnen letterlijk niet om het gips en de krukken heen.
Iedereen weet wat het is, het is niet ‘eng’ of ‘te persoonlijk’, dus zijn ze ook niet bang om je te vragen wat er is gebeurd en hoe je daar nu aan komt, dat gebroken been. Bij een depressie, wat net zo goed een officiële ziekte is, durven mensen dat opeens een stuk minder te vragen.
Er wordt zelden gevraagd hoe je aan je depressie komt.
Mensen lopen op hun tenen om je heen en gedragen zich uiterst ongemakkelijk. Ze zien het ook niet aan je, je ziet er immers “gewoon” uit als jezelf; misschien wat bleker of vermoeider, misschien wat kort af, maar verder lijk je nog steeds verdacht veel op jezelf.
Bij een gebroken been zullen er ook geen mensen zijn die tegen je zeggen: “Bekijk het positief, joh!” of “Ga toch eens met vakantie! Dat doet je goed!” Iedereen weet immers dat een gebroken been een bepaalde hersteltijd heeft, waar je verder niet veel invloed op hebt. Je botbreuk zal er niet sneller van helen. Maar je depressie ook niet.
Bekijk het leven van de positieve kant – en meer desastreuze adviezen
Een depressie is een serieuze aandoening, geen blauwe maandag. Het is ook geen winterdipje en al zeker geen baaldag. Een depressie is een donkere sluier die over je leven heen gegooid lijkt te worden, waardoor je steeds minder in staat bent met de dag te leven of zaken positief te benaderen.
Je weet nog wel dat je ooit best optimistisch was, maar je bent volledig kwijt hoe dat moest. Heel veel dingen gaan moeilijker en langzamer tijdens een depressie:
- Opstaan bijvoorbeeld.
- Douchen.
- Aankleden.
- Ergens naar toe gaan.
- Plannen.
En al die goedbedoelde, maar desastreuze adviezen als “Ga eens sporten, dan heb je geen tijd meer om na te denken!” helpen daar zeker niet aan mee. Sterker nog: het werkt averechts.
Het geeft iemand die ziek is het gevoel dat hij er niet genoeg aan doet om beter te worden, terwijl hij of zij op dat moment misschien amper de energie voor een wekelijkse therapie sessie kan opbrengen. En op vakantie gaan met een depressie is zeker mogelijk, (dat is het ook met een gebroken been), maar dan zit je daar: in de zon, op je lounge bedje, nog steeds depressief te zijn. Je depressie verhuist met je mee, waar je ook naar toe gaat.
Veel onbegrip
Er heerst veel onbegrip rondom psychische aandoeningen. Mensen weten zich er geen raad mee, of zijn bang dat ze ‘aangestoken’ c.q. meegesleurd worden. Sommige mensen kunnen zich oprecht niet inleven in hoe het is om depressief te zijn.
Als je zelf nog nooit een depressie hebt meegemaakt, ís het ook best lastig om te begrijpen.
Maar je kunt het allicht proberen. En als je het niet begrijpt, kun je er naar vragen. Je kunt uitleggen dat je het niet begrijpt. Vragen naar de gedachten en gevoelens van degene met een depressie (of burn-out, angsten, etc.). Je kunt aangeven dat je niet goed weet wat je moet zeggen, als je merkt dat je zoekt naar troostende woorden en alleen maar cliché’s kunt bedenken.
Beter nog bedenk je niks. Ben je er gewoon voor die persoon. Stel je oprechte vragen en vraag je wat de ander misschien nodig denkt te hebben. Van ver af roepen is makkelijk, maar daar heeft iemand in een depressie helemaal niks aan.
Concrete, praktische hulp aanbieden tijdens een depressie ziet er zo uit:
– Heb je vandaag energie er voor als ik naar je toe kom voor een wandeling?
– Ik heb lasagne over! Zal ik straks even aanbellen bij je om dit af te geven?
– Sorry, sta ik zomaar onverwacht aan je deur! Ik wilde alleen even hoi zeggen.
– Ik ga zo even naar de winkel, kan ik iets voor jou meenemen?
– Kun je me uitleggen hoe je je voelt?
Wat je ook doet, (ver)oordeel niet. Iemand met een depressie krijgt zijn dag heus wel om zonder vooroordelen.
Vaak is iemand met een depressie of andere psychische klachten namelijk gewoon al heel dankbaar voor een luisterend oor, dankbaar als je niet veroordeelt, blij met jouw poging tot begrip. Er ligt al genoeg druk op mensen om beter te worden, in de eerste plaats vanuit hen zelf.
Maar net als het gebroken been, kan een psychische aandoening veel tijd kosten om te herstellen. Als iemand te snel weer allerlei dingen van zichzelf gaat vergen, is de kans op terugval groot. Als je beseft dat mensen met een burn-out of depressie soms al de grootste problemen hebben om zich te douchen, aan te kleden en te beginnen met hun dag, dan oordeel je misschien niet meer zo snel.
“Maar wat doe je dan eigenlijk, de hele dag maar thuis?” is een veel gestelde, maar zeer veroordelende vraag.
Iemand die in een depressie of burn-out zit, heeft vaak last van concentratieproblemen, geheugenproblemen, slaapproblemen, ernstige vermoeidheid, angst- of paniekaanvallen, ernstige neerslachtigheid, besluiteloosheid en black-outs. Geloof me, daar krijg je je dag wel mee om.
Het taboe ligt bij ons zelf
Als bijna de helft van de Nederlanders wel eens psychische problemen heeft (gehad), is er altijd wel iemand in je buurt, of treft het jou zelf misschien zelfs eens. Misschien ligt het taboe niet bij de huisartsen, de gezondheidszorg en ook niet bij de psycholoog, maar moeten we het meer zoeken bij de directe omgeving van de zieke persoon én in hem of haar zelf.
Want zolang we ons er voor blijven schamen, er voor weg blijven lopen of elkaar indirect verwijtende adviezen blijven geven, zeggen we eigenlijk met zijn allen: Een depressie kan niet, je moet je er voor schamen en zorgen dat je er zo snel mogelijk van af komt, anders vinden we niets meer aan jou.
Door een andere houding richting de mensen met psychische klachten in je omgeving, kun je voor hen net dat verschil maken, net dat lichtpuntje zijn op hun dag.
Wie weet, misschien ben jij er zelf ooit ook erg blij mee als een ander dat voor jou doet.
Want dat is dan wél net als met een gebroken been: je weet nooit wanneer het jou een keer overkomt.
Plaats een reactie