Controle freak

Niemand mag me optillen. Ik ben daar heel raar in. Zodra iemand me ook maar enigszins dreigt op te gaan tillen, om wat voor reden dan ook, schreeuw ik moord en brand. Tenzij ik buiten bewustzijn ben, dan mag het, maar alleen als het absoluut noodzakelijk is. Mijn ergste nachtmerrie als tiener was dat ik in het zwembad gegooid zou worden. Niet omdat ik bang was voor water; ik kon best zwemmen. Maar je zag het vaker bij andere meiden gebeuren: nietsvermoedend lagen ze op hun handdoek, en uit het niets kwamen een paar jongens er op af geslopen, om haar vervolgens luid gillend en op zeer onhandige wijze op te tillen en spartelend naar het zwembad te dragen. Daar zwiepten ze haar dan een paar keer heen en weer om zeker te zijn dat ze geen beton zou raken van de rand, en om zeker te weten dat iedereen het zou zien, om haar vervolgens met een grote plons in het water te doen belanden. Af-schu-we-lijk.

Ik was een jaar of veertien, schat ik. Ik stond in de gymles (waar ik toch al zo’n fan van was) mentaal dood te gaan. De leraar vroeg namelijk het onmogelijke van me. Hij stond klaar, samen met de sterkste klasgenoot van de klas, te wachten op mij. Ik moest een aanloop nemen, op zo’n springplank springen, mijn armen strekken en een salto maken. Zij zouden dan mijn armen vast houden zodat ik niet genadeloos neer zou komen. Ik vond het vreselijk. Het idee dat men mij moest opvangen, en dat dat ook mis kon gaan. Al een keer of dertig had ik een schijnbeweging gemaakt. De aanloop lukte nog wel, maar last minute blokkeerde mijn lijf dan. En liep ik weer terug.
“Je kunt het!” zei de gymleraar. “Vertrouw ons nu maar. We vangen je op!”
Nagelbijtend dacht ik er over na. Ik vond er niks aan. Maar de gymleraar leek niet op te gaan geven vandaag. Ik overwoog om een plotselinge ziekte te veinzen, maar daar zou hij vast niet intrappen.
Na een eindeloos durende paar minuten besloot ik de sprong te wagen. Ik pepte mezelf van binnen op en nam de aanloop. Ik strekte mijn armen, sloot mijn ogen en sprong. Daarna was er een genadeloze klap, en werd het verdacht donker om me heen.
De leraar had niet verwacht dat ik nog zou gaan springen, en was in gesprek met iemand verwikkeld geraakt tijdens het wachten. De sterke klasgenoot had hem ook niet meer zien aankomen, mijn sprong.

Springen, vliegen, je laten dragen.. het is niet aan mij besteed. Ik heb wel eens in een training gestaan waarbij je jezelf achterover moest laten vallen, om een of andere les te leren. Ik weiger het pertinent. Ik hoef die les niet te leren. “Dan is dit mijn persoonlijke les in assertiviteit.” zei ik tegen de trainer die aandrong. “Want ik zeg nu nee.” Ik ga me toch zeker niet achterover laten vallen. Er hoeft maar net iemand even een seconde afgeleid te zijn, en daar lig je dan, met al je vertrouwen.

Ik heb een vriendin, die heeft dat bij de tandarts. Ze vertrouwt er niets van, die tandarts. Zodra hij ook maar met een spiegeltje in de buurt van haar mond komt, veert ze op uit de stoel met de woorden “En wat denken wij te gaan doen?”. De tandarts moet alles wat hij gaat doen, ruim van te voren, liefst schriftelijk in drievoud aankondigen. Ik snap dat wel.

Het heeft alles te maken met de controle los durven laten, dat weet ik. Maar weet je, tenzij het absoluut noodzakelijk is om de controle af te geven, wegens medische reden of iets dergelijks, doe ik het niet. Gelukkig vertrouw ik mezelf wel: Ik vang me wel op als er iets gebeurt: ik let tenminste zeker op.

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.